Voldoende vrijheid is erg belangrijk, zomaar een beetje liberaal zijn is lang niet genoeg! Het uitgangspunt van libertariers is “recht op zelfbeschikking”.  Dit betekent dat in beginsel niet de overheid of je buurman, maar jij de baas bent over wat je doet. Dat klinkt volgens mij niet onredelijk, maar kan natuurlijk ook de vraag oproepen of het wel goed komt als iedereen alles mag. Waar ligt de grens van je recht om te doen wat je maar wilt?

Het antwoord ligt in het “Non-agressie-principe”. Je mag in principe doen (en laten) wat je maar wilt, zolang je geen geweld initieert. Geweld initiëren is het beschadigen van een ander of de vruchten van de arbeid van een ander. Je mag een ander dus niet doden of bestelen. En je mag een ander niet zomaar iets verbieden of ergens toe dwingen. Ook iemand oplichten kan men als initiatie van geweld beschouwen.

Waarom is het non-agressie-principe zo’n goed en belangrijk uitgangspunt? Volgens mij gaat het erom dat het een duidelijke afspraak zou moeten zijn dat dwang ongewenst is. Vrijwillige transacties hebben de voorkeur boven iemand die een ander dwingt om iets te doen. In het geval van een vrijwillige transactie verwachten beide partijen erop vooruit te gaan. Ik koop bijvoorbeeld iets omdat ik het liever wil hebben dan het geld dat ik ervoor betaal. Een ander verkoopt iets omdat hij liever geld wil hebben dat het item dat hij verkoopt. Een win-win-situatie dus. Contractvrijheid houdt dus in principe in dat je mensen niet mag hinderen als ze iets af willen spreken waar ze beide beter van verwachten te worden.

Natuurlijk zijn er altijd probleemgevallen te verzinnen, maar het is gevaarlijk om er al bij voorbaat van uit te gaan dat vrijwillige transacties verdacht zijn en bijgestuurd moeten worden door een instantie die alles beter weet. Vrijwillige transacties tussen mensen zijn in principe de beste manier om te zorgen voor een wereld waarin iedereen zo gelukkig mogelijk kan worden. Iedereen maakt immers allerlei afwegingen: dingen wel of niet kopen, wel of niet met iemand samen gaan wonen en veel of weinig werken en hierdoor meer of minder verdienen. Zodra dit proces van keuzes maken wordt verstoord, is dat in principe schadelijk. Wetgeving en belastingen kunnen ervoor zorgen dat mensen sub-optimale keuzes gaan maken.

Toch kan ik een aantal situaties verzinnen waarin ingrijpen wel terecht is, bijvoorbeeld:

  • een fabriek wil om zoveel mogelijk geld te verdienen veel produceren een gevaarlijke stof uitstoten. Oplossing: dit is initiatie van geweld, het is niet in strijd met het non-agressie-principe om hiertegen op te treden.
  • Als het nodig is om groot ongeluk te bestrijden en je dit zelf niet kunt. Een overheid kan bijvoorbeeld belastingen heffen als dit noodzakelijk is om grote armoede van mensen te verhelpen. Het is echter natuurlijk niet toegestaan om van een ander meer soberheid of vrijgevigheid te eisen dan van jezelf. Iemand die belasting wil innen, mag dat daarom pas doen nadat hij zijn eigen bezittingen bijna allemaal heeft weggegeven. (Robin Hoed mag niet rijk zijn.) En natuurlijk moet je met afgepakt geld uiterst zorgvuldig omgaan. Belasting heffen voor bijzaken is dus pervers. Het is dus belangrijk om heel kritisch om te gaan met deze uitzondering!
  • In sommige gevallen mogen mensen tegen zichzelf in bescherming worden genomen. Ook dit is natuurlijk nogal tricky! Is het ongeluk dat rokers zichzelf aandoen zo erg, dat we ze desnoods met geweld van het roken af moeten helpen?

Heel vaak zijn de argumenten om inbreuk te maken op vrijheden echter erg zwak. Bedrijven gebruiken de overheid bijvoorbeeld graag om hun producten beter te kunnen verkopen, bijvoorbeeld door ze verplicht te stellen. En bedrijven gebruiken de overheid graag om hinderlijke concurrenten het leven zuur te maken. Zo kunnen grote bedrijven de kleinere bedrijven bijvoorbeeld effectief ontmoedigen door te lobbyen voor opleidingseisen, verplichte certificering of complexe regelgeving. Wie niet kritisch is, kan denken dat het hier om het voorkomen van grote ellende gaat.

De overheid is dol op dwang en verzint veel regels om ons tegen allerlei onheil te beschermen. Volgens het non-agressie-principe is een groot deel van deze regels niet ok. Redelijke mensen werken daarom niet mee aan het maken en handhaven van dit soort regels, ook niet als ze toevallig voor de politie of de belastingdienst werken! Wie toch nog belaagd wordt door de overheid, zou zich eenvoudig moeten kunnen beroepen op een artikel uit de grondwet.

Wie over dit onderwerp meer wil lezen, zou dit boek kunnen kopen: Michal Huemer (The Problem of Political Authority). Dit boek rekent af met allerlei manieren waarop mensen proberen om het door overheden heersen over andere mensen goed te praten. Zijn standpunt is dat mensen die samen een overheid oprichten niet opeens het recht hebben om zomaar willekeurige regels aan anderen op te leggen. In het Nederlands is De staat voorbij van Karel Beckman een aanrader.

Nog veel te weinig wordt het uitoefenen van dwang onder de noemer van democratie gezien als iets zeer primitiefs waar we zo snel mogelijk van af moeten.